Bernard (8 à 9 jaar) was met de fiets gevallen en had een
lichte hersenschudding. Hij moest niet in het ziekenhuis
blijven, maar werd wel naar huis gestuurd met platte rust in
het vooruitzicht. Dat betekende dat hij zich stierlijk
verveelde, dus begon hij boeken te lezen tot zijn hersens
ervan kronkelden. M.a.w. we mochten opnieuw met hem naar het
ziekenhuis.
Deze keer
moest hij blijven. Het was weekend en er was niet zoveel
personeel aanwezig. Om de verveling enigszins te breken,
mocht hij de kamer delen met een jongen van ongeveer
dezelfde leeftijd. Die had echter wel een hartkwaal en lag
aan een machine die zijn vitale functies registreerde. Dat
viel ook Bernard te beurt. De jongens konden goed met elkaar
opschieten. Dus kwamen ze al snel tot een akkoord om de
machines eens te testen. Hoe zou zo'n machine
reageren als ze zolang mogelijk hun adem probeerden in te
houden?
In de kortste keren stond er een
verpleegster in hun kamer. Gelukkig met de nodige zin voor
humor, als 't maar niet meer gebeurde. Maar hoe zou de
machine reageren als ze plots heel snel zouden gaan ademen?
Voor de jongen met de hartkwaal sloeg de machine al vlug alarm.
Toen werden de machines maar
afgekoppeld voor de rest van het weekend.
|