home

stamboom De Bosscher

stamboom Bossaer 



  
oorlogsperikelen  
 
terug naar pagina bompa en bonneke
 
 


“De Duitse instanties begonnen ook met de werving van arbeidskrachten voor de Duitse industrie, dit aanvankelijk op vrijwillige basis. Na de Duitse inval in Rusland bleken de contingenten vrijwilligers ontoereikend al waren er op 31 december van 1941 reeds 145.000 vrijwilligers geregistreerd.

Op 6 oktober 1942 werd dan de zogeheten dienstverplichting ingevoerd, waardoor alle arbeidsgeschikte mannen tussen 18 en 50 jaar konden verplicht worden om werk op te nemen in Duitsland. Volgens de gegevens van het Rode Kruis zouden er in totaal 189.541 mannen slachtoffer geworden zijn van deze maatregel. Dat gaf dan uiteraard natuurlijk aanleiding tot een groeiend aantal werkweigeraars. Zo waren er meer dan 200.000 landgenoten die zich moesten schuilhouden.”

Voor wie er meer wil over lezen, zie: http://users.telenet.be/bart.demeyere/WO2.html

En zo kwam het dat Bonneke het op een bepaald moment zonder haar mannen moest stellen. Victor was immers opgeroepen om voor de Duitsers te werken, wat hij weigerde. Hij was dus een werkweigeraar en moest zich dientengevolge verstoppen, wat ook zijn vader en zijn broer Marcel deden, want niet zelden werd een familielid opgepakt om de voortvluchtige uit zijn schuilplaats te lokken. Joseph was niet thuis, want hij was beroepsmilitair. Victor was naar Frankrijk gevlucht, en Bompa en mijn vader zijn meer dan eens over de haag gesprongen, waar ze zich in het koren verstopten. Ofwel liepen ze door naar het dichtstbij gelegen boerenhof, in dit geval bij Julia Boer, later het hof van Frans Vercamer. Maar na een tijdje werden de boer en zijn gezin bang, omdat de Duitsers ook al mensen hadden opgepakt die werkweigeraars of hun familie verstopten. Dan maar naar Munte, bij familie van Bompa. Bonneke vond dat ze geen klagen had. Ze was nog steeds beter af dan de vele vrouwen en moeders die hun man of hun zoon hadden zien wegvoeren.

Onderstaand verhaal heb ik van Bonneke zelf. Ze heeft het ons meer dan eens verteld en telkens zaten wij vol spanning te luisteren. Wat was die oorlog toch een verschrikking. En zeggen dat Bonneke en Bompa er drie meegemaakt hebben tijdens hun lange leven.


Op een avond staat Victor plots voor haar neus. En nee, ze moest niet bang zijn, niemand had hem gezien. Dacht hij… Doodmoe gaat hij slapen. Eindelijk nog eens in een bed. Dat is wat anders dan het hooi bij de boeren in Frankrijk.

’s Anderendaags, rond 7 u, gaat de bel. Bonneke verstijft, maar ze houdt het hoofd koel. Ze doet de achterdeur op slot en spoedt zich naar de voordeur. Door het vervormde glas ziet ze grote donkere schimmen. Haar adem stokt in haar keel. Er wordt nogmaals, drie keer na elkaar gebeld. Als ze de deur open doet staan er vier mannen in Duits uniform voor haar. “Wij komen voor uw zoon, Victor,” zeggen ze. Ze duwen haar opzij en komen binnen.

“Maar Victor is in Frankrijk, dat weet U toch! Wacht, ik heb hier zijn laatste brief.” Ze praat ongewoon luid in haar beste Duits, want ze wil dat Victor wakker wordt en zich verstopt.
“Die brief is al drie weken geleden verstuurd. Wij weten dat uw zoon thuis is ”, zegt één van de Duitsers.
“Maar dat is niet waar! Daar weet ik niets van!” antwoordt Bonneke, alweer veel luider dan nodig is.
“Alles doorzoeken!” luidt het bevel. De angst slaat Bonneke om het hart, maar ze houdt zich flink. Ze gaan eerst naar buiten, gelukkig. Als ze ziet hoe grondig ze te werk gaan, houdt ze haar hart vast voor Victor. Ze kijken zelfs in de konijnenhokken en in de broodoven. Geen enkel plekje ontsnapt aan hun aandacht.

Ondertussen is Victor uit zijn bed gesprongen. Hij moet er nu vliegensvlug voor zorgen dat de kamer er onbeslapen uitziet. Maar hij is niet aan zijn proefstuk toe. Hij haalt het bed af, keert de matras, vouwt het deken op en legt het op het bed. De opgevouwen lakens legt hij onder een stapel in de kast. Terwijl hij zijn moeder met de Duitsers hoort binnenkomen, zet hij nog snel het venster op de kamer open. Dan sluipt hij op zijn tenen naar de zolder. Hij zal zich verstoppen in de brede dakgoot, wat hij al meer gedaan heeft. Maar door één van de zoldervenstertjes ziet hij beneden een Duitser lopen. Wat nu? Veel keuze heeft hij niet. Boven de zolderdeur is een platformpje. Van op een oude koffer zit hij er in een wip op. Hij gaat plat op zijn buik liggen, achter de opgerolde Belgische vlag.


Terwijl de Duitsers het huis doorzoeken, blijft Bonneke aan één stuk door ratelen, al is het maar om te voorkomen dat ze Victor zouden horen. Ze is doodsbang, maar laat dat niet blijken. Ze vreest dat ze in de kamer misschien iets zullen vinden dat zijn aanwezigheid verraadt. Of misschien zullen ze ruiken dat er in geslapen is. Maar de kamer ziet er uit alsof ze in lange tijd niet gebruikt werd. Ze controleren of de matras warm aanvoelt. In de slaapkamers worden alle kleerkasten doorzocht. Victor hoort de zoldertrap kraken. Hij durft haast niet meer ademen. Op de zolder worden koffers verzet en dozen verschoven. Plots gaat
één van de Duitsers naar een venstertje en maakt het open. Hij steekt zijn hoofd naar buiten en kijkt naar links en naar rechts. Bonneke voelt zich verstijven van angst, want ze is er zeker van dat Victor in de goot ligt. Als het laatste venstertje aan de beurt is, voelt ze haar knieën knikken  Nu is het afgelopen denkt ze. Ze grijpt zich vast aan een balk, want ze wil niet flauwvallen. Ze wil haar zoon nog een laatste keer zien vooraleer ze hem wegbrengen.

“Nee niets,” hoort ze de Duitser tot haar opluchting zeggen. Maar waar zit Victor dan toch? Is hij misschien nog naar buiten geraakt?
Vanop zijn schuilplaats ziet Victor twee Duitsers met elkaar praten. Als ze nu maar niet omhoog kijken! Want als hij de Duitsers kan zien, kunnen zij hem ook zien, dat weet hij.
Teneinde raad verlaten ze de zolder. Als ze terug beneden zijn, kunnen ze hun ontevredenheid niet verbergen.
“Wij zullen hier alles meenemen, als U ons niet vertelt waar uw zoon is,” dreigen ze. Ze kijken een beetje rond en hun ogen vallen op een kostbare antieke vaas, een erfstuk van Bompa’s ouders zaliger. “Die nemen we mee. U krijgt ze terug als uw zoon zich komt aanmelden.”

Tja, wat denken ze! Dat ze haar kind zal verraden voor wat kostbare spullen? Als de Duitsers weg zijn komt Victor tevoorschijn en vertelt waar hij zich verstopt heeft.

“Ze hebben de zolder ondersteboven gekeerd”, zegt hij. “Hadden ze één keer naar boven gekeken, dan was ik er geweest. Maar ik voelde mij beschermd door de Belgische vlag…”